Quantcast
Channel: Juridisch
Viewing all articles
Browse latest Browse all 69

De onbelaste alimentatie in fiscale box 1

$
0
0

De onbelaste ‘alimentatie’ in box 1 | Auteur: mr. Rafik El Fathi, Afdeling Learning & Development Dukers & Baelemans

Op 25 maart 2014 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden[1] een voor de praktijk verhelderende uitspraak gedaan over de wijze waarop een alimentatievervangende lijfrente moeten worden belast bij de ontvangende partij. In dit geval ging het om een situatie waarin de ex-echtgenoot zijn verplichting tot het betalen van alimentatie heeft afgekocht door het storten van een afkoopsom bij een verzekeraar. De ex-echtgenote ontving hierdoor rechtstreeks een lijfrente van de verzekeraar.

Er kunnen verschillende redenen zijn om een alimentatieplicht in één keer af te kopen. Een reden kan zijn dat door een dergelijke afkoop de ex-echtelieden van elkaar worden ‘verlost’.  Een andere reden kan zijn dat door het afstorten bij een verzekeraar, de alimentatiegerechtigde niet meer afhankelijk is van het al dan niet in leven zijn van de alimentatieplichtige. Een derde reden kan zijn gelegen in het fiscale motief. Omdat de afkoopsom bij de alimentatieplichtige partner kan kwalificeren als een persoonsgebonden aftrek, kan deze afkoopsom in een keer in mindering komen op het belastbaar inkomen van de alimentatieplichtige (art. 6.5 Wet IB 2001).  Wat betreft het fiscale motief; prima zou je zeggen. De Belastingdienst komt (afgezien van het progressienadeel) niets tekort. Aftrek bij de één levert immers belastingheffing op bij de ander. De inspecteur stelde dan ook dat de alimentatievervangende lijfrentetermijnen bij de ontvangende partij moesten worden belast in box 1, namelijk als familierechtelijke periodieke uitkeringen (art. 3.105, lid 2 Wet IB 2001). Ware het niet dat het Hof een hele andere mening is toegedaan. Het Hof verwerpt namelijk de stelling van de inspecteur en stelt dat hier sprake van een box 3-recht. Au!… Die had de inspecteur niet aan zien komen.

Hoe zit het dan met de belastbaarheid van familierechtelijke uitkeringen?Volgens art. 3.105 lid 2 Wet IB 2001 behoren tot de rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende uitkeringen en verstrekkingen de periodieke uitkeringen en verstrekkingen die dienen ter vervanging van dergelijke periodieke uitkeringen en verstrekkingen. De inspecteur stelde dan ook dat de door de verzekeraar gedane uitkeringen gelden als vervanging van de (rechtsreeks te ontvangen) alimentatie. De van de verzekeraar ontvangen uitkeringen zouden om die reden dus moeten worden belast op basis van art. 3.105 lid 2 Wet IB 2001. Het Hof stelt dat 3.105 lid 2 Wet IB 2001 niet van toepassing is. Deze bepaling geldt uitsluitend voor periodieke uitkeringen die worden gedaan door degene die tot de verrekening respectievelijk vervanging verplicht is (3.105 lid 3 Wet IB 2001). Nu de vervangende periodieke uitkeringen niet door de alimentatieplichtige echtgenoot, maar door de verzekeraar worden gedaan, kunnen de van de verzekeraar ontvangen periodieke uitkeringen niet op grond van 3.105 lid 2 Wet IB 2001 worden belast. Met andere woorden, indien de alimentatieplichtige bij een ander (bijvoorbeeld een verzekeraar) een aanspraak op periodieke uitkeringen of verstrekkingen heeft bedongen ten behoeve van zijn (gewezen) echtgenoot, dan kunnen de periodieke uitkeringen en verstrekkingen niet worden belast grond van 3.105 Wet IB. De inspecteur stelde vervolgens dat als de uitkering niet kan worden belast als familierechtelijke periodieke uitkering, de uitkering in dat geval belast is als een lijfrente-uitkering waarvoor de premies in aftrek zijn gebracht (art. 3.100, lid 1 onderdeel b Wet IB 2001). Volgens het Hof was hier geen sprake van. Uit de uitkeringsvoorwaarden bleek dat de uitkeringstermijnen mochten worden bezwaard of konden dienen ter zekerheid. En alleen al om die reden kan er geen sprake zijn van een (aftrekbare) premie bij de betalende echtgenoot [2].

Conclusie  Aan de hand van bovenstaande uitspraak kan niet onverkort worden gesteld dat een alimentatievervangende uitkering nooit belast is in box 1. Het Hof heeft zich hier namelijk niet over uitgelaten. Wat het Hof wel heeft beslist is dat belastingheffing in box 1 niet mogelijk is in een situatie als hierboven omschreven. De inspecteur had in dit geval wellicht beter de aftrek van de koopsom bij ex-echtgenoot moeten corrigeren en niet bij de ontvanger van de periodieke uitkering.

Dit in het achterhoofd houdende betekent dat je als adviseur goed in de gaten moet houden dat de daadwerkelijke fiscale consequenties van bovenstaande constructies heel anders kunnen zijn dan in eerste instantie beoogd. Oftewel, geen aftrek bij de alimentatieplichtige en een box 3-recht bij de alimentatiegerechtigde.

Auteur: mr. Rafik El Fathi, Afdeling Learning & Development Dukers & Baelemans


Gearchiveerd onder:Advies, Algemeen, Fiscaal, Juridisch, Sparen, Verzekering Tagged: advocaat, alimentatie, familierecht, Financieel Advies, fiscaal, fiscus, Hypotheekadvies, scheiden, scheiding, vermogen, Verzekering, Verzekeringen

Viewing all articles
Browse latest Browse all 69

Latest Images





Latest Images